U kunt een harde schijf aansluiten op de USB-poort van uw basisstation als uw basisstation deze voorziening ondersteunt. Vervolgens kunnen computers die draadloos of via een kabel met uw netwerk zijn verbonden, verbinding maken met deze harde schijf om bestanden en gegevens te benaderen, uit te wisselen en te bewaren.
Als u een Time Capsule gebruikt, bevat deze al een interne AirPort-schijf. U kunt extra USB-schijven aansluiten op de USB-poort van uw Time Capsule.
Sluit de harde schijf aan op de USB-poort aan de achterkant van het apparaat. Als u een USB-hub op het apparaat aansluit, kunt u er meerdere harde schijven op aansluiten. Vervolgens zijn die schijven toegankelijk via het draadloze netwerk.
AirPort-configuratieprogramma biedt geen ondersteuning voor het formatteren van schijven. Formatteer de harde schijf met behulp van uw computer. Op een Macintosh formatteert u de harde schijf als Mac OS Uitgebreid, ook wel HFS Plus genaamd. Op een computer met Windows gebruikt u FAT32.
Als u een Time Capsule gebruikt, kunt u de inhoud van de interne AirPort-schijf wissen via het paneel ’Schijven' van AirPort-configuratieprogramma.
Om informatie over de harde schijf op te vragen, opent u AirPort-configuratieprogramma, selecteert u uw basisstation en kiest u vervolgens 'Basisstation' > 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord voor het basisstation in. Klik op 'Schijven' in de knoppenbalk.
U kunt toegangsbevoegdheden voor de harde schijf instellen en de harde schijf een werkgroepnaam geven in het paneel 'Bestandsdeling'.
Open AirPort-configuratieprogramma. Als u met een Mac werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'.