U kunt een AirPort-basisstation of Time Capsule gebruiken om één internetverbinding te delen met verschillende computers. Via DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) en NAT (Network Address Translation) worden de IP-adressen door het basisstation of de Time Capsule toegewezen en wordt de internetinformatie naar de computers in het AirPort-netwerk gestuurd.
Open AirPort-configuratieprogramma. Als u met Mac OS X werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'.
Selecteer het apparaat dat u wilt configureren en klik vervolgens op 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord in.
Klik op 'Internet' in de knoppenbalk en klik vervolgens op 'Internetverbinding'.
Kies 'Deel een publiek IP-adres' uit het venstermenu 'Verbindingsdeling'.
Klik op 'DHCP' en kies een adresbereik uit het venstermenu 'DHCP-bereik'. Het apparaat gebruikt standaard het adresbereik 10.0.1.2 tot 10.0.1.200.
U kunt ook andere DHCP-opties instellen, zoals de geldigheidsduur van een toegewezen IP-adres voor een clientcomputer en het reserveren van specifieke IP-adressen voor specifieke clientcomputers.
Klik op de onderstaande koppeling voor meer informatie over het werken met DHCP.