AirPort-configuratieprogramma

Een internetverbinding delen met verschillende computers

U kunt een AirPort-basisstation of Time Capsule gebruiken om één internetverbinding te delen met verschillende computers. Via DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) en NAT (Network Address Translation) worden de IP-adressen door het basisstation of de Time Capsule toegewezen en wordt de internetinformatie naar de computers in het AirPort-netwerk gestuurd.

DHCP en NAT inschakelen

  1. Open AirPort-configuratieprogramma. Als u met Mac OS X werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'.

  2. Selecteer het apparaat dat u wilt configureren en klik vervolgens op 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord in.

  3. Klik op 'Internet' in de knoppenbalk en klik vervolgens op 'Internetverbinding'.

  4. Kies 'Deel een publiek IP-adres' uit het venstermenu 'Verbindingsdeling'.

  5. Klik op 'DHCP' en kies een adresbereik uit het venstermenu 'DHCP-bereik'. Het apparaat gebruikt standaard het adresbereik 10.0.1.2 tot 10.0.1.200.

U kunt ook andere DHCP-opties instellen, zoals de geldigheidsduur van een toegewezen IP-adres voor een clientcomputer en het reserveren van specifieke IP-adressen voor specifieke clientcomputers.

Klik op de onderstaande koppeling voor meer informatie over het werken met DHCP.


Verwante onderwerpen

DHCP

Network Address Translation (NAT)