Het is mogelijk om met meerdere AirPort Extreme-basisstations of Time Capsules één draadloos netwerk op te zetten. Een dergelijk netwerk wordt ook wel een roamingnetwerk genoemd.
Sluit alle basisstations en Time Capsules aan op hetzelfde subnet in het Ethernet-netwerk en stel voor elk apparaat dezelfde netwerknaam en hetzelfde netwerkwachtwoord in.
Als u via DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) IP-adressen wilt toewijzen aan clients in het netwerk, stelt u één apparaat in als de DHCP-server. Hiervoor gaat u als volgt te werk:
Open AirPort-configuratieprogramma. Als u met Mac OS X werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'. Selecteer het apparaat dat u als DHCP-server wilt instellen en klik vervolgens op 'Handmatige configuratie'.
Zorg ervoor dat het apparaat een reeks bestaande IP-adressen toewijst. De private IP-adressen die worden gebruikt door NAT (Network Address Translation) kunnen niet worden gebruikt voor "roaming". Klik op 'Internet' in de knoppenbalk, klik op 'Internetverbinding' en kies vervolgens 'Verspreid een reeks IP-adressen' uit het venstermenu 'Verbindingsdeling'.
Stel alle andere basisstations in als bruggen door DHCP en NAT uit te schakelen. Hiervoor gaat u als volgt te werk:
Selecteer in AirPort-configuratieprogramma het apparaat dat u als brug wilt configureren en klik vervolgens op 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord in.
Klik op 'Internet' in de knoppenbalk, klik op 'Internetverbinding' en kies vervolgens 'Uitgeschakeld (brugmodus)' uit het venstermenu 'Verbindingsdeling' voor het apparaat dat u als brug wilt configureren.
Als u draadloze apparaten gebruikt die 802.11n ondersteunen, kunt u het bereik van het netwerk uitbreiden door een D-WDS (Dynamic Wireless Distribution System) op te zetten.