AirPort-configuratieprogramma

De naam van uw netwerk verbergen

Wanneer u een gesloten netwerk opzet met een AirPort-basisstation of Time Capsule, blijft de naam van het netwerk verborgen voor computers die zoeken naar draadloze netwerken. Bij het inloggen op het AirPort-netwerk moeten gebruikers de exacte netwerknaam en mogelijk een wachtwoord opgeven. Zowel voor de naam als het wachtwoord van het netwerk wordt er onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Een gesloten netwerk kan extra beveiliging voor uw netwerk bieden.

Een gesloten netwerk aanmaken

  1. Open AirPort-configuratieprogramma. Als u met Mac OS X werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'.

  2. Selecteer het apparaat dat u wilt configureren en klik vervolgens op 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord in.

  3. Klik op 'AirPort' in de knoppenbalk en klik vervolgens op 'Draadloos'.

  4. Klik op 'Opties draadloos netwerk' en schakel vervolgens het aankruisvak 'Maak gesloten netwerk aan' in.

Om verbinding met een gesloten netwerk te maken, kiest u 'Ander' uit het AirPort-statusmenu in de menubalk, voert u de naam van het netwerk in en voert u, indien vereist, het wachtwoord voor het netwerk in. Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de naam of het wachtwoord voor het netwerk niet weet.


Verwante onderwerpen

AirPort-beveiliging