Als u hebt ingesteld dat statusinformatie van uw basisstation of Time Capsule in het systeemlogbestand van Mac OS X wordt opgenomen of door een Syslog-host wordt bijgehouden, of als u tijdgebonden toegang gebruikt op een netwerk dat deze voorziening ondersteunt, moet u opgeven dat de datum en tijd van het basisstation of de Time Capsule automatisch worden ingesteld. Zo zorgt u ervoor dat de logbestanden nauwkeurig zijn en dat gebruikers op de juiste tijden toegang tot het netwerk hebben.
De tijd kan alleen automatisch worden ingesteld als u toegang tot een netwerktijdserver (NTS) in uw netwerk of op het internet hebt.
Open AirPort-configuratieprogramma. Als u met Mac OS X werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'.
Selecteer uw apparaat en klik vervolgens op 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord in.
Klik op 'AirPort' in de knoppenbalk en klik vervolgens op 'Basisstation' of 'Time Capsule', afhankelijk van wat u wilt configureren.
Schakel het aankruisvak 'Stel tijd automatisch in' in en kies een tijdserver uit het venstermenu.
Kies uw tijdzone uit het venstermenu 'Tijdzone' als uw draadloze apparaat deze voorziening ondersteunt.