U kunt het bereik van een draadloos AirPort-netwerk uitbreiden door een WDS (Wireless Distribution System) op te zetten. Een WDS bestaat uit meerdere AirPort Extreme- of AirPort Express-basisstations. Bij het opzetten van het WDS kunt u elk basisstation instellen als primair basisstation, extern basisstation of relaisbasisstation.
Opmerking:Als u het bereik van een draadloos 802.11n-netwerk wilt uitbreiden, kunt u de eenvoudige methode gebruiken die in het onderstaande Help-onderwerp beschreven staat.
Een primair basisstation is verbonden met het internet en deelt de verbinding met externe basisstations en relaisbasisstations. Een extern basisstation maakt gebruik van de internetverbinding van het primaire basisstation. Een relaisbasisstation maakt gebruik van de internetverbinding van het primaire basisstation en stelt de verbinding beschikbaar aan andere externe basisstations.
Bij alledrie de typen basisstationconfiguraties (primair, extern en relais) kan de internetverbinding van het primaire basisstation ook draadloos worden gedeeld met clientcomputers (of via een Ethernet-verbinding als de clientcomputers via Ethernet met het basisstation zijn verbonden).
Om de basisstations van een WDS te kunnen instellen, moet u de AirPort-ID van elk basisstation weten. De AirPort-ID, ook wel het MAC-adres (Media Access Controller) genoemd, vindt u op een label aan de onderzijde van het AirPort Extreme-basisstation naast het AirPort-symbool. Op het AirPort Express-basisstation vindt u de ID op de zijde waarop u de voedingskabel aansluit. Het opzetten van een WDS gaat het gemakkelijkst als u alle basisstations op een tafel zet en aansluit op een stroomvoorziening.
Om een WDS op te zetten, opent u AirPort-configuratieprogramma, selecteert u uw draadloze apparaat en kiest u vervolgens 'Basisstation' > 'Handmatige configuratie'. Voer, indien vereist, het wachtwoord in. Klik op 'AirPort' in de knoppenbalk en klik vervolgens op 'Draadloos'.
Als u met Mac OS X werkt, vindt u AirPort-configuratieprogramma in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Programma's'. Als u met Windows werkt, kiest u 'Start' > 'Alle programma's' > 'AirPort'.
Kies 'Neem deel aan WDS-netwerk' uit het venstermenu 'Draadloze modus'.
Klik op 'WDS'.
Voer een van de volgende stappen uit:
Als u een primair WDS-basisstation instelt, klikt u op de knop met het plusteken (+) en voert u de AirPort-ID of het draadloze MAC-adres van de externe WDS-basisstations in.
Als u een extern WDS-basisstation instelt, voert u de AirPort-ID of het draadloze MAC-adres van het primaire WDS-basisstation in.
Als u een relaisbasisstation instelt, voert u de AirPort-ID of het draadloze MAC-adres van het primaire WDS-basisstation in. Vervolgens klikt u op de knop met het plusteken (+) om de AirPort-ID's of draadloze MAC-adressen van de externe WDS-basisstations in te voeren.
Gebruik dezelfde netwerknaam en hetzelfde netwerkwachtwoord voor alle basisstations in het WDS.
Klik in de knoppenbalk op 'AirPort', klik op 'Draadloos' en gebruik hetzelfde kanaal voor elk basisstation in het WDS.
Het aankruisvak 'Sta draadloze clients toe' is standaard ingeschakeld. Als u het aankruisvak 'Sta draadloze clients toe' uitschakelt en vervolgens de instellingen van het basisstation wilt wijzigen, moet u via een Ethernet-kabel verbinding maken met de LAN-poort van het basisstation. U moet het basisstation opnieuw configureren voordat u een draadloze verbinding met het basisstation tot stand kunt brengen.
Als uw basisstations via Ethernet zijn aangesloten, raadpleegt u “Meerdere basisstations gebruiken in een Ethernet-netwerk” voor de manier waarop u het bereik van het draadloze netwerk uitbreidt.